{"id":209401,"date":"2022-09-23T12:22:56","date_gmt":"2022-09-23T12:22:56","guid":{"rendered":"https:\/\/oamkb.nl\/kantoor\/?p=209401"},"modified":"2023-03-13T09:16:45","modified_gmt":"2023-03-13T09:16:45","slug":"prinsjesdag-2022-voor-ondernemers","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/oamkb.nl\/kantoor\/prinsjesdag-2022-voor-ondernemers\/","title":{"rendered":"Prinsjesdag 2022 voor ondernemers"},"content":{"rendered":"

\"\"Leestijd:<\/span> 11<\/span> minuten<\/span><\/span><\/p>\n

Ieder jaar op de derde dinsdag van september wordt het werkjaar van de Eerste en Tweede Kamer geopend op Prinsjesdag. Op 20 september 2022 werden de beleidsplannen van de regering voor 2023 bekend gemaakt. De kabinetsplannen staan in het teken van koopkrachtondersteuning, lagere belastingen op arbeid, hogere belasting op vermogen en fiscale vereenvoudiging. De belastingtarieven voor ondernemers en bedrijven gaan omhoog. Belasting van werknemers wordt iets lager. Vereenvoudiging bestaat onder andere uit het schrappen van enkele fiscale aftrekposten voor ondernemers. Welke gevolgen de nieuwe kabinetsplannen hebben voor ondernemers lees je op deze pagina.<\/p>\n

Wat zijn de kabinetsplannen voor 2023?<\/h2>\n

Het Belastingpakket 2023 bestaat uit zeven wetsvoorstellen. De meeste maatregelen waren al aangekondigd in de voorjaarsnota of uitgelekt via de media. Wij vatten de voor ondernemers belangrijkste belastingmaatregelen samen.<\/p>\n

Belasting<\/h2>\n

De kabinetsplannen in het kort:<\/p>\n

Inkomstenbelasting 2023 \u2013 Schijventarief box 1 (inkomsten uit werk en woning)\u00a0<\/b><\/p>\n

Het inkomstenbelastingtarief in de eerste schijf daalt in 2023 met 0,14% naar 36,93% en de eerste schijf wordt \u20ac 3632 langer.<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

AOW-gerechtigden geboren na 1945:<\/strong><\/p>\n

\"\"<\/p>\n

AOW-gerechtigden geboren voor 1946:<\/strong><\/p>\n

\"\"<\/p>\n

Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet daalt in 2023:<\/b><\/p>\n

\"\"<\/p>\n

Tariefcorrectie aftrekposten box 1:<\/strong><\/p>\n

Het belastingvoordeel van aftrekposten in de hoogste schijf wordt jaarlijks afgebouwd. In 2023 is het fiscale voordeel van onder andere de eigenwoningrenteaftrek, de ondernemersaftrek voor ondernemers en de aftrek voor lijfrentepremies 36,93%.<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

Opbouw fiscale oudedagsreserve vanaf 2023 niet meer mogelijk<\/b><\/p>\n

De fiscale oudedagsreserve voor ondernemers wordt afgeschaft met ingang van 1 januari 2023. Bestaande oudedagsreserves kunnen volgens de huidige wetgeving blijven staan en worden afgewikkeld.<\/p>\n

Verdere afbouw van de zelfstandigenaftrek<\/b><\/p>\n

Om het verschil in belastingheffing tussen zzp-ers en werknemers kleiner te maken, wordt de zelfstandigenaftrek jaarlijks afgebouwd. Het kabinet stelt voor om die afbouw te versnellen. In 2023 is de zelfstandigenaftrek nog maar \u20ac 6310.<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

Afschaffing van de middelingsregeling, laatste tijdvak 2022-2024<\/b><\/p>\n

Om de belastingheffing over sterk wisselende inkomens in box 1 gelijkmatiger te maken, kan het inkomen van 3 jaren worden gemiddeld. Volgt hieruit een belastingteruggaaf van meer dan \u20ac 545, dan krijg je het bedrag boven die \u20ac 545 terug. Het laatste tijdvak waarover gemiddeld kan worden is 2022-2024.<\/p>\n

Box 2<\/b><\/p>\n

Voorgesteld wordt om vanaf 2024 twee schijven in box 2 in te voeren. In 2022 en 2023 blijft het box-2-tarief gelijk. Met de invoering van het schijventarief komt de gemiddelde belastingdruk op winst uit de eigen BV meer op het niveau van de inkomstenbelastingheffing over loon te liggen.<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

\n\n\n\n\n\n
Inkomsten belasting box 2 vanaf 2024<\/b><\/td>\nvan<\/td>\ntot<\/td>\nIB%<\/td>\n<\/tr>\n
Eerste schijf<\/td>\n\u20ac 0,00<\/td>\n\u20ac 67.000,00<\/td>\n24,50%<\/td>\n<\/tr>\n
Tweede schijf<\/td>\n\u20ac 67.000,00<\/td>\nen verder<\/td>\n31%<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n<\/div>\n

 <\/p>\n

Door de wijzigingen van het vennootschapsbelastingtarief en het inkomstenbelasting-box-2-tarief komt met ingang van 1 januari 2024 de belastingdruk op dividenden te liggen tussen 38,84% en 48,80%. Dat is nu nog tussen 37,86% en 44,94%.<\/p>\n

Vennootschapsbelasting 2023<\/b><\/p>\n

Het vennootschapsbelastingtarief wordt verhoogd door een aanpassing van de tariefschijven en een verhoging van het tarief in de eerste schijf. Daardoor is de vennootschapsbelasting over een belastbare winst van \u20ac 395.000 in 2023 \u20ac 21.250 hoger dan in 2022.<\/p>\n

\n\n\n\n\n\n\n
Tarief vennootschaps belasting 2023<\/b><\/td>\n<\/td>\n<\/td>\n<\/td>\n<\/tr>\n
Vennootschaps belasting<\/td>\nvan<\/td>\ntot<\/td>\nVpb%<\/td>\n<\/tr>\n
Eerste schijf<\/td>\n\u20ac 0<\/td>\n\u20ac 200.000<\/td>\n19%<\/td>\n<\/tr>\n
Tweede schijf<\/td>\n\u20ac 200.000<\/td>\nen verder<\/td>\n25,80%<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n<\/div>\n

Ter vergelijking:<\/p>\n

\n\n\n\n\n\n\n
Tarief vennootschaps belasting 2022<\/b><\/td>\n<\/td>\n<\/td>\n<\/td>\n<\/tr>\n
Vennootschaps belasting<\/td>\nvan<\/td>\ntot<\/td>\nVpb%<\/td>\n<\/tr>\n
Eerste schijf<\/td>\n\u20ac 0<\/td>\n\u20ac 395.000<\/td>\n15%<\/td>\n<\/tr>\n
Tweede schijf<\/td>\n\u20ac 200.000<\/td>\nen verder<\/td>\n25,80%<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n<\/div>\n

 <\/p>\n

Versoepeling gebruikelijkloonregeling start-ups vervalt<\/b><\/p>\n

Het gebruikelijk loon van DGA\u2019s van Innovatieve start-ups mag vanaf 1 januari 2023 niet meer worden verlaagd naar op het minimumloon. V\u00f3\u00f3r 1 januari 2023 bestaande situaties, kunnen nog wel van de regeling gebruik maken, totdat ze niet meer voldoen aan de voorwaarden van innovatieve start-up.<\/p>\n

Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon<\/b><\/p>\n

Met ingang van 1 januari 2023 wordt de doelmatigheidsmarge voor het gebruikelijk loon afgeschaft. Dat is de ruimte die een DGA heeft om zijn gebruikelijk loon vast te stellen. Vanaf 1 januari 2023 moet daarom het loon van de DGA zijn vastgesteld op 100% van het loon in de meest vergelijkbare dienstbetrekking.<\/p>\n

Verwacht kan worden, dat de belastingdienst vanaf 2023 strenger gaat toezien op de juiste vaststelling van het gebruikelijk loon.<\/p>\n

Advies: leg de onderbouwing van het loon van de DGA goed vast aan de hand van salaris- en loongegevens voor de meest vergelijkbare dienstbetrekking<\/i><\/p>\n

Beperking 30%-regeling<\/b><\/p>\n

De 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt vanaf 2024 beperkt tot de Balkenende-norm (\u20ac 216.000). Er komt een keuzemogelijkheid per kalenderjaar voor vergoeding van de werkelijke kosten of de forfaitaire vergoeding. Oneigenlijk gebruik van de regeling door \u2018opknippen van dienstverband bij verbonden inhoudingsplichtigen\u2019 wordt bestreden. Ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak 2022 is toegepast, kunnen nog tot 1 januari 2026 over hun gehele salaris de 30%-regeling toepassen.<\/p>\n

Vrije ruimte werkkosten per 2023 naar 1,92%<\/b><\/p>\n

De vrije ruimte voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers wordt in 2023 verhoogd van 1,7% naar 1,92% over de eerste \u20ac 400.000 van de fiscale loonsom.<\/p>\n

Maatregelen box 3<\/b><\/p>\n

Het tarief voor inkomen uit sparen en beleggen wordt verhoogd.<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

In de Herstelwet voor box 3 wordt geregeld wie compensatie kunnen krijgen voor een te hoge belastingheffing over hun vermogen en hoeveel. Alleen degenen die tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting over de perioden 2017-2020 komen in aanmerking voor verlaging van de box-3-heffing.<\/p>\n

Daarnaast komt de belastingdienst zelf tegemoet aan iedereen die in de aangifte 2021 en 2022 inkomen uit sparen en beleggen heeft opgegeven. Bezwaar is niet nodig, maar controleer wel of de aanslag juist is vastgesteld.<\/p>\n

Geen bezwaar gemaakt tegen aanslagen 2017-2020? De belastingdienst heeft laten weten verzoeken om ambtshalve vermindering van deze oudere aanslagen af te wijzen. Tegen die afwijzing kan men nog wel in bezwaar en beroep. De kans van slagen moet als laag in worden ingeschat.<\/p>\n

De nieuwe berekening van de vermogensrendementsheffing gaat op basis van de forfaitaire spaarvariant:<\/b><\/p>\n

Op basis van de nieuwe berekeningswijze wordt spaargeld belast op basis van de gemiddelde rente op spaargeld in het betreffende belastingjaar. Beleggingen en overige bezittingen worden belast op basis van het meerjarig gemiddelde rendement. Voor schulden gaat de Belastingdienst uit van de gemiddelde rente op hypotheekschulden. De percentages die binnen deze forfaitaire spaarvariant zijn vastgesteld zijn als volgt:<\/p>\n

\"\"<\/p>\n

Advies: laat jouw oamkb-adviseur<\/a> nagaan of de belastingheffing over jouw vermogen juist is berekend.\u00a0<\/i><\/p>\n

In de jaren 2023 tot en met 2025 wordt de huidige wettelijke regeling vervangen door de forfaitaire spaarvariant en is dat de enige methode voor de berekening van de vermogensrendementsheffing. Ook als die methode nadeliger is.<\/p>\n

Vanaf 2026 wil het kabinet een vermogensrendementsheffing invoeren op basis van de werkelijk behaalde rendementen.<\/p>\n

Advies: beoordeel dit jaar de samenstelling van jouw vermogen en mogelijkheden om de vermogensrendementsheffing te besparen in de komende jaren.<\/i><\/p>\n

Heffingskortingen<\/b><\/p>\n